woensdag 28 augustus 2013

Beschouwingen


Boontjes


Jan is een moeilijke man, maar ik mag hem wel. Ik noem hem altijd Boontjes. Hij is vooral moeilijk voor zichzelf.

Jan is een jaar of vierendertig, schat ik.

Hij heeft al eens een keer een dametje getrouwd, maar weer losgelaten, of zij  hem, dat weet ik niet zo precies, want ik weet eigenlijk helemaal niet zoveel van Jan, hoewel ik hem regelmatig ontmoet. Ik weet alleen met zekerheid dat hij uitermate zwaar tilt aan het leven en dat hij zo veel bezig is met zichzelf, dat hij zichzelf op weg naar wat alledaags geluk voortdurend voor de voeten loopt. Gisteren heb ik hem weer eens wat opgekrikt, voor zover dat tenminste mogelijk is. Ik denk weleens, met dit slag mensen kun je wel aan het krikken blijven. Ze hebben het nooit echt moeilijk gehad en als ze het wel moeilijk hadden, was er altijd iemand in de onmiddellijke nabijheid om hulp te bieden, en hoe sociaal zoiets ook lijken mag, ze hebben daardoor nooit echt de kans gekregen de eigen boontjes zelf te doppen. Er waren altijd wel “doppers” in de buurt. Zo zijn het mensen geworden die hun moeilijkheden als het ware koesteren en zich graag met die moeilijkheden in het centrum van de belangstelling plaatsen. Ze voelen zich behaaglijk als de anderen aan hen beginnen te sleutelen. “Kun je dit ene schroefje nog even wat aandraaien?” Ze gaan naar therapeuten en therakneuten, ze zoeken het in het kastje en in de muur, in de mantra’s en in de tantra’s, vandaag in het ouwe en morgen weer in het nieuwe. Ze zoeken her en der, behalve in zichzelf. Juist door al te veel aandacht en al te veel zorg en gedokter uit hun Umwelt, zijn ze ontkracht en min of meer te lui geworden om de waarheid in zichzelf op te sporen. Zij spreken over hun moeilijkheden, alsof zij alléén het moeilijk hebben en daarom heb ik eerlijk gezegd  niet zoveel trek meer in de moeilijkheden van Jan. Niet Jan alleen, maar Jan en Alleman hebben te maken met minstens even véél moeilijkheden. De stoel waarop ik zit heeft het niet moeilijk, maar alle dingen die leven wél.

Moeilijkheden horen bij het leven.

Leven zonder moeilijkheden gaat niet.

De mens krijgt plotseling een optater, een hartattaque, waar hij hevig van schrikt; zo krijgt een boom die in de zon staat òòk een klap als de ijskoude regen hem plotseling op zijn botten klettert, of als de wind hem onverwacht de kleren van het lijf rukt . Er is geen plant, geen spriet, geen dier, geen vogel of het kent “ the struggle for life” . De prijs van gebukt te gaan onder dit of dat moet je betalen voor de vele andere momenten van welbehagen. Dat is niks nieuws. Zo hoort het. Het is dan ook bijna vanzelfsprekend, dat de sterkste mensen de mensen zijn die het het moeilijkst hebben gehad, maar die, toen ze in de puree zaten, er uit eigen kracht weer uit die puree gekropen zijn.  Ze hebben leren omgaan met moeilijkheden. Sommige hebben er mee gevochten. Leven moet je leren, maar buiten de moeilijkheden om leer je het nooit.

Zij die het allemaal hebben meegemaakt, de winst en het verlies, zij hebben recht van spreken, maar ondanks dat recht van spreken hòòr je ze er nauwelijks over. Wie je wél hoort zijn degenen die telkens weer iemand vinden, waar ze op kunnen leunen en die het wel weer voor hen zal opknappen !

Jan ging opgewekt de deur uit moet ik zeggen, dàt wel.

Toen ik hem het pad af zag lopen, had ik hem achterna willen roepen : “Helpers wég,  éérste ronde .”

 

Uit het boek van Toon Hermans : “Ik heb het leven lief”.


 


 

 

 

 foto: Gill

 

 

 

 


 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten