Boontjes
Jan is een moeilijke man, maar ik
mag hem wel. Ik noem hem altijd Boontjes. Hij is vooral moeilijk voor zichzelf.
Jan is een jaar of vierendertig,
schat ik.
Hij heeft al eens een keer een
dametje getrouwd, maar weer losgelaten, of zij
hem, dat weet ik niet zo precies, want ik weet eigenlijk helemaal niet
zoveel van Jan, hoewel ik hem regelmatig ontmoet. Ik weet alleen met zekerheid
dat hij uitermate zwaar tilt aan het leven en dat hij zo veel bezig is met
zichzelf, dat hij zichzelf op weg naar wat alledaags geluk voortdurend voor de
voeten loopt. Gisteren heb ik hem weer eens wat opgekrikt, voor zover dat
tenminste mogelijk is. Ik denk weleens, met dit slag mensen kun je wel aan het
krikken blijven. Ze hebben het nooit echt moeilijk gehad en als ze het wel
moeilijk hadden, was er altijd iemand in de onmiddellijke nabijheid om hulp te
bieden, en hoe sociaal zoiets ook lijken
mag, ze hebben daardoor nooit echt de kans gekregen de eigen boontjes zelf te
doppen. Er waren altijd wel “doppers” in de buurt. Zo zijn het mensen
geworden die hun moeilijkheden als het ware koesteren en zich graag met die
moeilijkheden in het centrum van de belangstelling plaatsen. Ze voelen zich
behaaglijk als de anderen aan hen beginnen te sleutelen. “Kun je dit ene
schroefje nog even wat aandraaien?” Ze gaan naar therapeuten en therakneuten,
ze zoeken het in het kastje en in de muur, in de mantra’s en in de tantra’s,
vandaag in het ouwe en morgen weer in het nieuwe. Ze zoeken her en der, behalve in zichzelf. Juist door al te
veel aandacht en al te veel zorg en gedokter uit hun Umwelt, zijn ze ontkracht
en min of meer te lui geworden om de waarheid in zichzelf op te sporen. Zij
spreken over hun moeilijkheden, alsof zij alléén het moeilijk hebben en daarom
heb ik eerlijk gezegd niet zoveel trek
meer in de moeilijkheden van Jan. Niet Jan alleen, maar Jan en Alleman hebben
te maken met minstens even véél moeilijkheden. De stoel waarop ik zit heeft
het niet moeilijk, maar alle dingen die leven wél.
Moeilijkheden horen bij het leven.
Leven zonder moeilijkheden gaat niet.
De mens krijgt plotseling een
optater, een hartattaque, waar hij hevig van schrikt; zo krijgt een boom die in
de zon staat òòk een klap als de ijskoude regen hem plotseling op zijn botten
klettert, of als de wind hem onverwacht de kleren van het lijf rukt . Er is
geen plant, geen spriet, geen dier, geen vogel of het kent “ the struggle for
life” . De prijs van gebukt te gaan onder dit of dat moet je betalen voor de
vele andere momenten van welbehagen. Dat is niks nieuws. Zo hoort het. Het is dan ook bijna vanzelfsprekend, dat
de sterkste mensen de mensen zijn die het het moeilijkst hebben gehad, maar
die, toen ze in de puree zaten, er uit eigen kracht weer uit die puree gekropen
zijn. Ze hebben leren omgaan met
moeilijkheden. Sommige hebben er mee
gevochten. Leven moet je leren, maar
buiten de moeilijkheden om leer je het nooit.
Zij die het allemaal hebben
meegemaakt, de winst en het verlies, zij hebben recht van spreken, maar ondanks
dat recht van spreken hòòr je ze er nauwelijks over. Wie je wél hoort zijn
degenen die telkens weer iemand vinden,
waar ze op kunnen leunen en die het wel weer voor hen zal opknappen !
Jan ging opgewekt de deur uit
moet ik zeggen, dàt wel.
Toen ik hem het pad af zag lopen,
had ik hem achterna willen roepen : “Helpers wég, éérste ronde .”
Uit het boek van Toon Hermans :
“Ik heb het leven lief”.
foto: Gill
Geen opmerkingen:
Een reactie posten